Tips

Installeer in de badkamer een energiebesparende douchekop. Baden is leuk, maar doe dat niet te vaak. Douches zijn veel watervriendelijker. “Natuurlijk laat je de kraan niet lopen als je je tanden poetst. Dat geldt ook voor het inzepen”, voegt Chloé eraan toe. Die handelingen besparen water én energie, dat is dubbele winst!

In het kleine kamertje kun je het beste een economy flush installeren met twee knoppen, zoals op Chloés kot. Als je er geen hebt, plaats dan een gesloten, volle fles in de tank. Het volume dat nodig is voor elk gebruik, zal automatisch afnemen.

Als je het geluk hebt een vaatwasser in de keuken te hebben (zeldzaam voor studentenkoten of studio's), gebruik die dan. Maar wees voorzichtig, het is beter om de machine goed te vullen en een spaarprogramma te gebruiken. Was je af met de hand, laat het water dan niet weglopen. “We hadden geen stop voor de gootsteen,” zegt Chloe, “maar nu hebben we er een gekocht. Op die manier loopt het water niet non-stop door wanneer we de afwas doen. Ik gebruik ook het water van de pasta om de planten water te geven.” 

Op lekken letten is een andere nuttige tip. “Je mag niet vergeten om regelmatig de toiletten en kranen te controleren. Een lopend toilet verbruikt 25 liter per uur, dat is meer dan 1.000 euro/jaar! Crazy, niet?” roept Chloé uit. En nog een tip: houd de watermeter in de gaten om je verbruik te controleren en eventuele lekken op te sporen

De meeste schoonmaakproducten maken je huis schoon, maar het milieu vuil. Wist je bijvoorbeeld dat zeep oorspronkelijk vooral van plantaardige of dierlijke oliën en vetten gemaakt werd, maar tegenwoordig eerder van aardolie? Ondertussen komen er weer meer plantaardige poetsproducten op de markt die beter biologisch afbreekbaar zijn. Maar let op: een product dat zichzelf op de verpakking promoot als ‘biologisch afbreekbaar’ is niet noodzakelijk milieuvriendelijk. Let liever op labels als Ecogarantie of EU Ecolabel. Op de website labelinfo.be vind je een handig overzicht van milieulabels, wat ze juist betekenen en van welke instantie ze uitgaan. 

Ook om je kleren te wassen komen er steeds meer milieuvriendelijke(re) alternatieven op de markt. Denk maar aan wasschillen en zeepnoten. Biologisch en hypoallergeen, maar bewaar ze best niet bij de chips. Bovendien is het ook dan een goed idee om niet te vaak te wassen. Je verbruikt natuurlijk altijd energie en water bij een wasbeurt, maar wist je ook dat je kledij zelf een bron van vervuiling kan zijn? Heel wat kleding is gemaakt van synthetische producten die mee wegspoelen. Elke keer dat je een fleecetrui wast bijvoorbeeld, spoelen honderdduizenden microscopische plasticdeeltjes de zee in. Draag je kleren dus wat langer en laat ze tussendoor flink uitwaaien aan de waslijn.

Geloof je ons niet? Chip Bergh wast zijn jeans NOOIT. En die man is de CEO van Levi’s! Hij en vele andere jeansproducenten raden aan om je jeans zelden of nooit te wassen. En daarmee spreken ze tegen hun eigen winkel, want zo verslijten je broeken ook trager. Vlekken kan je verwijderen met een tandenborstel (misschien best een oude) en als je stilaan een geurtje gewaarwordt? Steek die broek dan een nachtje in de diepvries. Echt waar, we verzinnen dit niet.

Nog niet zo lang geleden goten we zowat alles door de gootsteen of het toilet. Gelukkig weten de meeste mensen ondertussen wel dat ze geen gevaarlijke chemicaliën of medicijnen richting riolering moeten sturen. Maar sommige producten zouden je nog kunnen verbazen. Zo breng je best ook het water waarin je een verfborstel spoelt naar het containerpark. Hetzelfde geldt voor lijmresten, oplosmiddelen, cosmetica en ook … vet. 

Vet en olie, ook wat er overblijft in je grillpan, mag niet in de gootsteen. Veeg je pan liever uit met keukenpapier. Zo beperk je meteen ook het risico dat de plakboel zich in je leidingen ophoopt en je met allerlei chemische ontstoppers aan de slag moet gaan.

Onkruid: de kwelgeest van menig keurig tuinier. De verleiding is groot om ten strijde te trekken met chemische middelen, maar er zijn watervriendelijkere alternatieven. Zoals zo vaak is voorkomen beter dan genezen. Je kan bijvoorbeeld werken met bodembedekkers als maagdenpalm of een dikke laag houtsnippers strooien. Zo hou je al veel onkruid tegen én het helpt je tuin ook bij droogte. Het onkruid dat wel nog opschiet kan je te lijf gaan in bloederi… – excuses – sappige hand-tegen-plant-gevechten of met een elektrische onkruidverbrander. Of weet je: make love, not war. Heel wat van dat onkruid is zo schadelijk nog niet. En op plaatsen zoals je oprit kan je bijvoorbeeld kiezen voor grastegels. Die kan je gewoon maaien en ze zijn ook nog eens goed voor de biodiversiteit en de waterspiegel.

Wil je meer details of nog meer ideeën horen? Blader dan zeker eens door deze brochure van de Vlaamse Milieumaatschappij.

Een groene stoep, terras of ander stukje tuin is geweldig. Het ziet er niet alleen mooi uit, het helpt ook fijn stof te vangen en je huis af te koelen in de zomer. Voor stadsvlinders en -bijtjes is het een welkome snackbar en voor regen is het een extra plekje om de grond in te sijpelen. 

Als het gaat over je stoep -openbaar domein, start je best door contact op te nemen met je gemeente of stadsdeel. Zij kunnen je vertellen wat mag en niet mag. Zo zal je bijvoorbeeld altijd een ruimte vrij moeten houden voor voorbijgangers, maar hoeveel precies verschilt van plaats tot plaats. Met een beetje geluk komt jouw lokale bestuur trouwens ook gewoon helpen. Verschillende gemeentes geven premies voor stoeptuintjes en sommige sturen zelfs de groendienst uit om een deel van het werk voor je te doen.  

Je kan werken met planten in bakken, maar wij gaan er nu even vanuit dat je een echt tuintje aanlegt. Daarvoor verwijder je dus een of meerdere tegels uit jouw stoep, aansluitend op jouw gevel. (Let op: in sommige gemeentes moet je die tegel bijhouden). De grond onder die tegel zal wellicht niet meer zo vruchtbaar zijn, dus graaf je die best af. Controleer eerst of er op die plaats geen water, elektriciteit of gas toekomen. Graaf daarom sowieso niet te diep: tot 20 cm diep voor de kleinere planten, 40 cm als je klimplanten wil zetten. Dieper dan dat en je zou alsnog op een nutsleiding kunnen stoten. Vul de uitgegraven ruimte op met een mengeling van potgrond en bodemverbeteraar of compost.

Als je kiest voor klimplanten, zal je nu ook een klimhulp willen voorzien aan je gevel. Die bestaan in alle vormen en maten: van draden over netten tot kaders en hekken. Eens je wat hoger komt, kan je er zelfs een zonnewering van maken. Let er wel op dat je klimhulp voldoende stevig is, want een klimplant weegt op termijn stevig door, zeker als het regent. Laat ongeveer zeven centimeter ruimte tussen je gevel en de klimhulp. Als je in een smalle straat woont, kan je misschien ook een groenslinger aanleggen. Dat is een klimplant die over de straat heen groeit met behulp van kabels. In steden zoals Gent, Antwerpen en Leuven kan je zo’n groenslinger aanvragen bij de groendienst. Zij zorgen dan voor de kabels en het onderhoud vanaf drie meter hoog.

Je vermijdt natuurlijk best soorten met giftige bessen of venijnige stekels. Hou er ook rekening mee dat je klimplanten niet te zeer mogen woekeren. Er moet voldoende ruimte blijven voor voorbijgangers en verkeersborden en huisnummers moeten zichtbaar blijven. Planten die goed aarden in je stoeptuintje zijn: het Zeeuws knoopje, bloedooievaarsbek en muskuskaarsjeskruid. Enkele populaire gevelklimmers zijn de schijnaugurk, de blauwe regen en de passiebloem. Je kan ook kiezen voor een druivelaar zoals boskoops glorie, zo heb je meteen een gezond aperitiefhapje tijdens je zomerse stoepbabbels.