Vanaf december 2021 werpt de nieuwe vaste expo Vracht, op de zesde verdieping van het Museum aan de stroom (MAS), haar licht op de vele handelsgoederen die Antwerpen mee groot maakten. Cera en BRS krijgen een kiosk op de expo, waar je jezelf naar een ander land kan projecteren. Hiermee vragen we op een speelse manier aandacht voor de producenten van al die exotische handelswaren.
Vracht brengt een veelzijdig verhaal dat een unieke inkijk geeft in het reilen en zeilen in de haven en ver daarbuiten. Wat mogen we verwachten? Conservatoren Vincent Boele en Waander Devillé lichten een (grote) tip van de sluier.
Wat is het verhaal van Vracht?
Vincent: ‘We willen een meerstemmige, brede tentoonstelling brengen over Antwerpen en haar haven. Vracht gaat op zevenmijlslaarzen doorheen de geschiedenis van de stad. De zaal is daarbij ingedeeld in dokken, die elk een cruciale periode belichten. We beginnen bij de vroegste tijd om via de Romeinen, Vikingen en middeleeuwen in de 16de eeuw te belanden. Vervolgens gaan we naar de tijd van Napoleon, de koloniale periode en tot slot de late 20ste eeuw.’
Waander: ‘Per dok belichten we een aantal vrachten, waarbij we inzoomen op enkele producten, aan de hand van video-interviews, waarmee we ook links leggen naar de huidige tijd. Zo laten we modeontwerper Christian Wijnants vertellen waarom hij wol, een van de eerste exportproducten, gebruikt in zijn collecties.’ Vincent: ‘We laten bijvoorbeeld ook een nazaat van de Antwerpse sigarenfabrikanten Tinchant aan het woord. Zijn voorouders, een zwarte vrouw uit Haïti en haar man met deels zwarte roots, zetten hun aannemersbedrijf in New Orleans stop om te ontsnappen aan de strenge raciale wetten. Ze belandden in Antwerpen en startten een sigaren- en tabaksfabriek die tot de jaren ’50 bestond.’
Het verbaast me dat een expo over de haven teruggaat tot in de prehistorie en niet tot pakweg de 16de eeuw, de eerste bloeiperiode van de haven.
Vincent: ‘Dat is een bewuste keuze. Er was al bewoning in Antwerpen in de prehistorische tijd, maar de eerste echte nederzetting was waarschijnlijk een Romeinse vicus, een dorp bij een legerkamp. Mogelijk hadden de Romeinen ook al een aanlegsteiger voor schepen. Vanaf de 7de à 8ste eeuw kunnen we spreken van een omwalde burchtstad. Dat was de echte start van Antwerpen.’
Waander: ‘De 16de eeuw is hét referentiepunt voor de Antwerpenaren, maar die bloei kwam er natuurlijk niet zomaar. In Vracht ontdek je hoe dit historisch groeide. Pas vanaf de 16de eeuw werd Antwerpen via de Schelde bereikbaar voor grote schepen. Mede daardoor groeide Antwerpen uit tot een van de belangrijkste havens van West-Europa.’
‘In de 19de eeuw voeren schepen vol vogeluitwerpselen de Antwerpse haven binnen.’
Welke handelsgoederen circuleerden er in Antwerpen?
Waander: ‘Oorspronkelijk was voedsel het voornaamste handelsproduct. Denk o.a. aan zout, vis en graan. Tot op vandaag passeert er heel wat voedsel in de haven, maar dat gaat om kleinere hoeveelheden dan pakweg olie of erts.'
Vincent: ‘In de Romeinse tijd voerde men vanuit deze contreien wol uit naar het Middellandse Zeegebied en later ook naar Scandinavië. Maar de eerste echte Westerse wereldreizigers waren de Vikingen, die tot aan Groenland en de Oostelijke kusten van de Zwarte Zee voeren, vanwaar ze koper invoerden om wapens en sieraden te produceren. Later importeerden de Spanjaarden ook heel wat goud en zilver vanuit Zuid-Amerika.’
Waander: ‘Exotische dieren en organische kleurstoffen van planten en dieren die we hier niet kenden waren nieuw en dus gewild bij wie het kon betalen. Dat geldt ook voor ivoor. Ook opmerkelijk zijn de schepen vol guano in de 19de eeuw. Guano is niet meer of minder dan gedroogde uitwerpselen van zeevogels en was heel gegeerd als meststof.’
Vincent: ‘Ook bijzonder zijn de zogenaamde kunst- en rariteitenkabinetten: kasten gemaakt van tropisch hout waarin men exotische objecten zoals schilden van schilpadden, schelpen en schedels van dieren tentoonstelde. Die Antwerpse kabinetten waren wereldberoemd en werden tot in de 19de eeuw gemaakt en uitgevoerd.’
‘Het waren telkens mensen van buiten Antwerpen die de stad leven inbliezen, van de Romeinen en Vikingen tot immigranten in de 16de eeuw.’
Je zou kunnen stellen dat, dankzij de haven, de hele wereld in Antwerpen passeert.
Waander: ‘Dat is al vele eeuwen zo, al merk je daar tegenwoordig niet meer zoveel van. Vroeger loste men de schepen manueel, op een steenworp van de Grote Markt en Het Steen. De vaten, balen en zakken stonden op de kaai. Dat was een heel schouwspel voor voorbijgangers. Bovendien stapten de zeelieden van het schip recht de stad in. De bemanningen waren toen verhoudingsgewijs veel groter en het manueel lossen en laden van de schepen kon tot enkele weken duren. Al die tijd verbleven de zeelieden in Antwerpen. Er ontstonden heel wat cafés en zeemanshuizen, maar ook kerken. Zo hadden zeemannen uit Zuid-Europa en Scandinavië hun eigen kerken. De Noorse Kerk vind je nog steeds aan de Italiëlei. Mede door de groei is de haven als het ware de stad uitgedreven.’
Vincent: ‘Dat de hele wereld in Antwerpen passeert, is een soort rode draad doorheen de expo. Het viel ons bovendien op hoe het telkens weer mensen van buiten de streek waren, die de stad leven inbliezen. Dat begon al bij de Romeinen en Vikingen, maar ook in de 16de eeuw en later brachten immigranten hun kennis en kunde mee naar Antwerpen. Denk bijvoorbeeld aan de levendige majolicaproductie. Dat is een techniek om kleurrijke objecten zoals kommen, tegels en apothekersflessen te maken, die vanuit Perzië via Zuid-Europa haar weg naar Antwerpen vond. Die tegels vind je tot in Amsterdam als bekleding van schoorstenen in 17de-eeuwse huizen. De beroemde majolicabakker Guido di Savino, die de Antwerpse naam Guido Andries aannam, had hier een bloeiend atelier. Zijn zonen zetten zijn werkplaats verder, maar openden ook werkplaatsen in Engeland en Portugal. Zo verspreidde de kennis zich weer vanuit Antwerpen naar elders. Denk ook maar aan boeken en atlassen, onder meer gedrukt door Plantin, die we uitvoerden. Na de bloei in de 16de eeuw werd Antwerpen minder belangrijk, tot Napoleon, weer iemand van buitenaf dus, voor een nieuwe boost zorgde. Ook het verhaal van Congo was belangrijk voor de haven, maar had een grote schaduwzijde. Om dat allemaal goed te duiden, maakten we er een meerstemmige expo van.’
Wat bedoel je met een meerstemmige expo?
Vincent: ‘We proberen om de geschiedenis niet enkel vanuit Europees perspectief te zien. Wanneer we het hebben over Albrecht Dürer die een jaar in Antwerpen verbleef en naar Brussel reisde voor de eerste expo van precolumbiaanse kunst op Europese bodem, belichten we ook de confrontatie tussen Europeanen en Zuid-Amerikanen.
Wanneer we het over de koloniale geschiedenis hebben, laten we de Congolezen zelf aan het woord en belichten we de schaduwzijde van de wereldhandel. Zo zijn er Congolese mensen tentoongesteld op de Wereldtentoonstelling van 1894. We lazen in documenten hoe enkelen van hen in het Stuivenbergziekenhuis belandden met bronchitis. Een aantal van hen overleefde het helaas niet. Zij liggen begraven op de stedelijke begraafplaats Schoonselhof. Gelukkig was wereldwijde handel niet altijd een verhaal van uitbuiting. Toen de Europeanen in de late 15de eeuw handel dreven met de West-Afrikaanse koninkrijken, waren zij aanvankelijk heel gelijkwaardige partners. Pas in de loop van de 16de eeuw begonnen Westerlingen bepaalde gebieden te bezetten en voerde men slavernij in, met alle ellende van dien.’
MAS, Hanzestedenplaats 1, 2000 Antwerpen.
De expo Vracht opent de deuren op 11 december 2021.