De gemiddelde Nederlander is niet boos, maar bezig. Honderdduizenden burgers zoeken elkaar dagelijks op om gezamenlijk een probleem op te lossen. Dat is terug te zien in het aantal burgerinitiatieven en coöperaties, dat razendsnel toeneemt. Mogelijk als correctiemechanisme voor een zich terugtrekkende overheid of om duurzaam verzekerd te zijn van een inkomen.
De Nationale Coöperatieve Raad (NCR), kenniscentrum en belangenbehartiger van coöperatief Nederland, houdt de ontwikkelingen nauwlettend bij, vertelt directeur Arjen van Nuland.
'Het varieert enorm. We zien timmermannen die zich willen organiseren, kappers, huisartsen, mensen met een plan voor deelauto's en daarnaast de echte burgerinitiatieven voor het opwekken van energie, het aanleggen van glasvezel of het bedenken van zorgconcepten in hun dorp.'
Het heft zelf in handen nemen loont, weten ze al langer bij Schoongewoon, sinds 2016 een medewerkerscoöperatie van bijna zeventig schoonmakers, actief in verschillende steden. 'Geen baas die in je nek zit te hijgen en geen last van aandeelhouders', zo vat coördinator Thijs Spaargaren de bedrijfsfilosofie samen. Bij Schoongewoon zijn de schoonmakers tevens eigenaar.
Het aantal coöperaties in Nederland bedraagt volgens de laatste gegevens van de Kamer van Koophandel 9300.
Van Nuland: 'Nederland verandert. Zeker na corona. De verzorgingsstaat moet opnieuw worden uitgevonden. Een nieuwe balans tussen solidariteit en individualiteit, het is allemaal onderdeel van een grote beweging die het maatschappelijk landschap ingrijpend doet veranderen. Daar past de coöperatie heel goed bij.'
Gert van Dijk, hoogleraar coöperatieve strategie aan Nyenrode en voormalig lid van de raad van beheer van Rabobank, ziet eveneens een aantal moeilijkheden:
'De meeste coöperaties in ons land zijn juist zo succesvol, omdat ze een strakke structuur hebben met een eendimensionaal ledenbelang: bijvoorbeeld alleen voor suikerbieten, níet voor aardappels; melkveehouders en geen geitenmelkers. Bij burgerinitiatieven zijn de belangen niet zo eendimensionaal. Dat zijn zogenoemde multistakeholdercoöperaties. Voor dat type coöperaties moet je de bestuurlijke vorm aanpassen en de democratische invloed van leden anders regelen. Anders leiden ze tot teleurstellingen.'
Een belangrijke reden dat niet meer bedrijven kiezen voor de coöperatieve vorm is angst voor de invloed van leden, merkt van Dijk. 'Veel ondernemers zijn als de dood voor de mening van leden. Een leider moet luisteren. Ja, maar vaak luisteren ze alleen naar de gewenste strategie.'
Is er een rol voor de overheid om de groei van coöperaties vleugels te geven? Nee, zegt Van Dijk stellig: 'Overal waar ik dat zag, ging het verkeerd. Een overheid kan ook niet veel doen, behalve misschien een zaaltje aanbieden om te vergaderen. Het moet echt uit de mensen zelf komen.' Bovendien, zegt van Dijk: 'Overheden zijn zelf als de dood voor democratische invloed van burgers.'
Filosoof en socioloog Gabriël van den Brink voorspelt ondanks alle bezwaren een grote toekomst voor coöperaties, zo schrijft hij in zijn nieuwe boek Ruw ontwaken uit de neoliberale droom. Het is niet zo vreemd, betoogt Van den Brink:
'Mensen hebben als gemeenschapsdieren van nature een neiging tot competitief én coöperatief gedrag.'
Bron: fd.nl