Verslag van onze studiereis naar Rijsel
Op 6 en 7 februari 2014 nam Cera Coopburo een vijftienkoppige delegatie mee op ontdekkingstocht in de regio rond Rijsel om er kennis te maken met Franse coöperatiemodellen in de voedingssector: van de productie van zaaigoed tot de verkoop van voedingsproducten met veel toegevoegde waarde.
Lees ons verslag hieronder.
Onze studiereis begon bij de CUMA (Coopération d'Utilisation de Matériel Agricole) van La Croix du Bois, een van de oudste en belangrijkste coöperaties voor gemeenschappelijk gebruik van landbouwmaterieel van de regio Nord-Pas-de-Calais. Terwijl zulke coöperaties in Wallonië vaak nauwelijks het wettelijke minimumaantal leden haalt, hebben de Franse coöperaties voor gemeenschappelijk gebruik van landbouwmaterieel gemiddeld een twintigtal leden. Die van La Croix du Bois groepeert 55 bedrijven met een oppervlakte van 5 tot 60 hectare. Dat succes is gedeeltelijk te verklaren door het elan van de mutualistische beweging in de naoorlogse periode, die de geest van onderlinge hulp en samenwerking bevorderde en het netwerk van landbouwcoöperaties wist te bestendigen door permanente begeleiding. Maar natuurlijk ook omdat het interessant is voor de landbouwer, die door de coöperatie de mogelijkheid heeft om met modern en performant materieel tegen een correcte prijs te werken. En als actieve gebruiker heeft hij zijn zeg, anders dan het geval is als hij beroep doet op een loonwerker, waarbij hij louter klant is.
Maar hoe werkt het nu concreet? Het basisprincipe is dat de leden deelnemen in het maatschappelijk kapitaal van de coöperatie naargelang van de omvang van de activiteiten waarvoor ze zich ten opzichte van de coöperatie engageren. Dat vraagt enige organisatie en, vooral, dat de landbouwers anticiperen en hun behoeften leren bepalen om samen te beslissen welke investeringen gedaan moeten worden. Elke landbouwcoöperatie is autonoom, heeft een eigen rechtspersoonlijkheid, en statuten en een intern reglement waarin bepaald wordt hoe het landbouwmaterieel kan worden gebruikt. In het coöperatieve model worden de beslissingen genomen volgens het principe 'elke persoon heeft één stem' en gelden die beslissingen voor iedereen op dezelfde manier. Gemakkelijker gezegd dan gedaan. Daniel Desruelles, directeur van de federatie van landbouwcoöperaties van de regio Nord-Pas-de-Calais, geeft dan ook grif toe: "Het moeilijkste zijn de menselijke relaties. Maar met een minimum aan boerenverstand en communicatie geraken we er altijd uit. Inderdaad, alleen ga je sneller, maar samen kom je verder."
Meer informatie over de coöperaties voor gemeenschappelijk gebruik van landbouwmaterieel: www.cuma.fr.
Lees ook het artikel 'Voor een fractie van de prijs' van Luc Van Dijck in Management&Techniek.
Na dit eerste bezoek hoefde de groep de straat maar over te steken naar biowinkel Au Panier Vert. Die bestaat al sinds 1986. Au Panier Vert is een coöperatie die uitsluitend producten verwerkt en verkoopt van de eigen leden. Ooit nam een tiental landbouwers op een kleine binnenplaats het initiatief tot oprichting van de coöperatie, die door de opeenvolgende voedselcrisissen heen constant is blijven groeien. Vandaag telt ze 27 producenten/coöperanten, gemiddeld 2000 klanten per week, grote verwerkingsateliers die voldoen aan de laatste Europese normen en een ploeg werknemers van 16 voltijdsequivalenten. Naast die werknemers werken ook de 27 producenten/coöperanten mee in de winkel. Ze staan er bijvoorbeeld aan de kassa of vullen de rekken bij. Dat gebeurt op vrijwillige basis maar wordt toch sterk aangemoedigd: ze krijgen een vergoeding van 14 euro per uur + btw. In diezelfde geest krijgen ze ook een vergoeding voor deelname aan de verschillende commissievergaderingen, waar het reilen en zeilen van het bedrijf bepaald wordt, aldus Bernard Theve, die er van in het begin bij was.
Meer info over Au Panier Vert: www.aupaniervert.fr.
Lees ook het artikel 'Landbouwers werken samen in Le Panier Vert' van Luc Van Dijck in Management&Techiek.
De producten van Au Panier Vert smaken naar meer. Daarom trok de delegatie van Coopburo vervolgens richting Roubaix om een kijkje te gaan nemen bij Baraka, ‘la fabrique de biens communs’, zoals ze zichzelf noemen. Het is een SCIC, een 'société coopérative d'intérêt collectif' (coöperatieve vennootschap voor gemeenschappelijke belangenbehartiging), juridisch een tussenvorm tussen een vereniging en een handelsvennootschap die meerdere soorten vennoten (multistakeholders) verenigt rond een maatschappelijk project. Een beetje te vergelijken met een cvba-so in België.
In het geval van Baraka wilde men in een volkswijk een steentje bijdragen aan een beter leefmilieu door er een passiefgebouw van 300 m² op te trekken. Dat biedt plaats aan een sociaal restaurant en ruimtes voor bijeenkomsten en allerhande niet commerciële activiteiten: schrijfatelier, 3D-printen, samen composteren, wijkbibliotheek enz. Een mooi burgerproject dat bevordering van het samenleven in een probleembuurt combineert met milieuthema's en (duurzame) tewerkstelling van personen met een (arbeids)handicap. Kortom, het hoofddoel van Baraka bestaat erin sociale verbondenheid te bevorderen en werkgelegenheid te creëren met respect voor de mensen en het milieu. Daar wordt met smaak aan gewerkt. Dat kunnen we bevestigen, rel="noopener noreferrer" want we hebben er heerlijk rel="noopener noreferrer" gegeten.
Meer info over Baraka: www.cooperativebaraka.fr
De tweede ochtend van onze omzwervingen door Noord-Frankrijk begon – hoe kon het ook anders – in de stromende regen. We haastten ons door het centrum van Rijsel naar de zetel van de CRESS (Chambre d’Economie Sociale et Solidaire du Nord-Pas-de-Calais).
Daar werden we opgewacht door Jean-Marc Florin, regiodirecteur van de 'Confédération Générale des Sociétés Coopératives et Participatives', die ons dit bijzondere bedrijfsmodel uit de doeken deed waarbij het kapitaal (én de beslissingsmacht!) voor het merendeel in handen van de werknemers is.
Voorafgaand aan zijn uiteenzetting nam de heer Florin de tijd om de piramidale opbouw van het Franse coöperatierecht te schetsen: het Wetboek van Vennootschapsrecht vormt de gemeenschappelijke basis voor alle ondernemingsvormen, daarop stoelt het coöperatierecht (wet van 1947), dat geldt voor alle coöperaties van welke aard dan ook, en daarbovenop komen de bijzondere bepalingen naar gelang van het type coöperatie. Daarna had hij het over de noties vrijwillige en verplichte inschrijving, deelnemingsovereenkomst, winstdeling, ondeelbare reserves en kapitaalvergoeding. Allemaal nogal technische informatie, die werd geïllustreerd door een jonge commercieel vertegenwoordiger van de 'Groupe Chèque Déjeuner', wereldwijd bekend om zijn leiderschap inzake maaltijdcheques. Het bedrijf bestaat al 50 jaar, stelt 2000 personen te werk en is voor 100% in handen van zijn werknemers. "Maar", waarschuwt de jongeman, "ga nu niet denken dat het er bij ons soft aan toe gaat omdat de werknemers het voor het zeggen hebben. Integendeel. Ik kan u verzekeren dat wij allemaal sterk betrokken zijn bij het welslagen van onze onderneming. We weten immers maar al te goed dat de winst gelijk verdeeld wordt. En die winst komt er niet als er niet gewerkt wordt." Dat is de essentie van de 'société coopérative et participative': werknemers die tegelijk aandeelhouder/eigenaar zijn, gekoppeld aan een participatieve en democratische bedrijfsvoering. Groupe Chèque Déjeuner is daar een schoolvoorbeeld van: elke werknemer die in het bedrijf binnenkomt, moet om te beginnen een eerste aandeel van 16 euro kopen. Die deelneming in het maatschappelijk kapitaal groeit aan bij de jaarlijkse winstverdeling. Dat gebeurt als volgt: 45% gaat naar de groei en de investeringen van het bedrijf (reserves), 45% naar de winstdeelname van de werknemers (voor de helft uitbetaald in vennotenaandelen), 7% naar kapitaalvergoeding en 3% naar een solidariteitskas voor de werknemers. Ten slotte wordt een aantal belangrijke beslissingen gemeenschappelijk genomen. Zo worden de leden van de Raad van rel="noopener noreferrer" bestuur om de vier jaar rel="noopener noreferrer" verkozen op de Algemene Vergadering.
Meer info over de 'sociétiés coopératives et participatives': www.les-scop.coop
Meer info over Groupe Chèque rel="noopener noreferrer" Déjeuner: http://groupe-cheque-dejeuner.fr
Na de lunch – uiteraard geserveerd door een coöperatieve traiteur – bezochten we Vert’Tige, een verkooppunt op de boerderij, lid van het coöperatieve netwerk Biocoop. We werden er ontvangen door Benoit Canis, die zich voorstelde als (in die volgorde) boer, handelaar en militant. Op de eerste plaats boer dus. Het is zijn beroep, zijn passie, zijn missie zou je zelfs kunnen zeggen. Met beide voeten op de grond, beide handen in de aarde, bewerkt hij vijf hectare land, die hij in mede-eigendom heeft met een landbouwerscollectief. Die financieringsstructuur kwam tot stand met hulp van welgestelde families uit de regio. Die wilden iets doen aan de problematiek van de toegang tot landbouwgrond om laaggeschoolden werk te verschaffen en ze kwaliteitsvolle biogroenten te laten kweken.
Op de tweede plaats is Benoit handelaar, en dat vooral onder druk van zijn constant groeiende klantenkring: die vinden het een goed project maar zouden een ruimer productaanbod willen. Daarom heeft hij zich aangesloten bij het distributienetwerk Biocoop, een coöperatief initiatief van geëngageerde consumenten dat vandaag vooral bestaat uit landbouwproducenten en winkeluitbaters. Als marktleider in de distributie van biologische voeding blinkt Biocoop ook uit met zijn producten uit eerlijke handel en door een erg uitgebreid aanbod ecologische producten en cosmetica.
Ten slotte is Benoit ook militant. Hij strijdt voor de ontwikkeling van een duurzame biologische landbouw in een geest van samenwerking met de verschillende actoren die zijn project delen: werknemers, consumenten, producenten en partners. Kortom een ambitieuze rel="noopener noreferrer" mix van waarden en maatschappelijke keuzes. rel="noopener noreferrer" Onze ondernemer zegt daarover: rel="noopener noreferrer" "De beste manier om rel="noopener noreferrer" te mislukken is het niet proberen".
Meer info over Vert’Tige en Biocoop: www.biocoop.fr
Bij ons laatste bezoek van deze Coop Tour ging het ook over succes, maar dan van een heel andere orde. Groupe Invivo, een coöperatie van coöperaties, kan inderdaad indrukwekkende cijfers voorleggen: 241 coöperaties zijn vennoot, 6 730 voltijdsequivalenten tewerkgesteld en een omzet van 5,7 miljard euro in 2012. Daarmee neemt de grootste coöperatieve groep van Frankrijk onder de Europese landbouwcoöperaties de achtste plaats in. Een echte reus in de landbouwindustrie, die om zijn positie ten opzichte van de bikkelharde concurrentie te vrijwaren moet groeien en daarvoor meer en meer naar het buitenland kijkt. "Wij zijn er om te doen wat onze vennoten niet doen. Hun metier is het zaaigoed te produceren, het onze erover te waken dat we dat tegen de beste voorwaarden kunnen verkopen. Bijvoorbeeld door de kosten van onderzoek en ontwikkeling te verdelen, of door nieuwe afnemers te zoeken om het voortbestaan van onze activiteit te garanderen", legt de directeur van Semences de France (de agronomische poot van Groupe Invivo) uit. Een coherent economisch model, dat volgens sommige deelnemers aan deze Coop Tour veraf staat van de coöperatieve meerwaarden zoals lokale verankering. Waarop de spreker antwoordt: "Het is inderdaad niet eenvoudig het coöperatieve model waar te maken omdat onze bazen zowel onze leveranciers als onze klanten zijn. Er zijn heel wat verschillende verwachtingen waaraan we tegemoet moeten komen. Gezien de context van sterke prijsvolatiliteit waarbinnen we actief zijn, rel="noopener noreferrer" hebben we ervoor gekozen die klus te klaren door expertise rel="noopener noreferrer" rel="noopener noreferrer" en prijsstellingsmacht op te bouwen om zo meerwaarde rel="noopener noreferrer" te creëren voor de deelnemende coöperaties."
Meer info over Invivo: www.invivo-group.com
En zo eindigde onze ontdekkingstocht langs coöperaties die allemaal op een of andere manier actief zijn in de Franse voedingssector. Een verrijkende verkenning die ons een idee gegeven heeft van de diversiteit van de Franse coöperatiemodellen. Als vanzelf stelt zich na zo'n reis de vraag: hoe zit het met het coöperatieve model in België? Kunnen we ons laten inspireren door initiatieven van onze buren? In elk geval zullen we deze uitspraak van Daniel Desruelles onthouden:
"De coöperatie is een oeroud ondernemingsmodel dat tegelijk helemaal van deze tijd is."