Een coöperatieve onderneming moet een rechtsvorm krijgen. Het coöperatieve ondernemingsmodel en de rechtsvorm zijn niet per definitie gelijk aan elkaar. Zo zijn er landen waar er coöperatieve ondernemingen zijn, maar geen coöperatieve vennootschapsvorm.
In België is de coöperatieve vennootschap (de CV) exclusief voorbehouden voor coöperatieve ondernemingen. Het is dus een extra label voor je coöperatieve identiteit!
Het Wetboek Vennootschappen en Verenigingen (WVV) van 2019 geeft in haar Boek 6 onderstaande definitie van een coöperatieve vennootschap. Het zal je opvallen dat deze quasi volledig aansluit bij de internationale ICA-definitie van een coöperatie en hetgeen wij onder een coöperatieve onderneming verstaan.
Wil je nog meer achtergrond over de coöperatieve vennootschap, de vertaling van de ICA-principes in de wetgeving, waarom men vennoten kan uitsluiten in een CV, etc.? Lees dan het artikel 'De coöperatieve vennootschap: enkel voor de echte coöperaties?'. Contacteer ons. Of neem deel aan onze Coop Workshop: starten met een coöperatie.
Boek 6 De Coöperatieve Vennootschap, artikel 1:
De coöperatieve vennootschap heeft tot voornaamste doel aan de behoeften van haar aandeelhouders dan wel derde belanghebbende partijen te voldoen en/of hun economische en sociale activiteiten te ontwikkelen, onder meer door met hen overeenkomsten te sluiten over de levering van goederen, de verrichting van diensten of de uitvoering van werken in het kader van de activiteit die de coöperatieve vennootschap uitoefent of laat uitoefenen.
De coöperatieve vennootschap kan tevens tot doel hebben aan de behoeften van haar aandeelhouders of haar moedervennootschappen en hun aandeelhouders dan wel hun derde belanghebbende partijen te voldoen, al dan niet via de tussenkomst van dochtervennootschappen. Zij kan tevens tot doel hebben hun economische en/of sociale activiteiten te bevorderen middels een deelneming in één of meer andere vennootschappen.
De hoedanigheid van aandeelhouder kan zonder statutenwijziging worden verkregen en de aandeelhouders kunnen, binnen de door de statuten bepaalde grenzen, ten laste van het vennootschapsvermogen uittreden of uit de vennootschap worden uitgesloten.