Hoe zorg je er als management/bestuur voor dat de belangen van de vennoten/coöperanten voorop staan?
De zorgsector in Vlaanderen staat voor tal van uitdagingen. Net zoals in andere regio’s in Europa heeft dit verregaande gevolgen voor zorgverleners, zorgontvangers en de samenleving. Internationaal onderzoek toont aan dat het coöperatieve model een frisse wind kan zijn in de zorgsector.
In tegenstelling tot bijvoorbeeld Italië of Nederland, zijn coöperaties in de zorgsector in Vlaanderen nog niet wijdverspreid. In het kader van haar masterthesis onderzocht Axelle Debière (studente Toegepaste Economische Wetenschappen aan de KU Leuven) in 2023 de implicaties specifiek voor management en bestuur van enkele Vlaamse pioniers. Haar vergelijkende case studies omvatten woon-zorgcoöperaties, burgerinitiatieven en coöperaties van artsen, verpleegkundigen of apothekers.
Er bestaan verschillende types: burgercoöperaties waarbij de zorgvragers al dan niet ondersteund door familieleden collectief zorgverleners inschakelen, werkerscoöperaties waarbij zorgverleners zoals bijvoorbeeld artsen of verpleegkundigen, werklast en administratie delen, en multi-stakeholdercoöperaties die diverse belanghebbenden met een gedeeld sociaal doel verenigen.
De groeiende zorgvraag in combinatie met verminderde overheidsfinanciering heeft geleid tot een grotere druk op zorginstellingen, waardoor zorgtekorten dreigen.
De stijgende gezondheidskosten werken de commercialisering van de zorg in de hand, wat de toegankelijkheid tot zorg voor bepaalde bevolkingsgroepen bemoeilijkt.
Zorgcoöperaties voorzien net daar zorg waar staat en/of markt falen om een toegankelijk aanbod te voorzien, bijvoorbeeld in sectoren zoals wonen en zorg voor mensen met een beperking, of zorgvoorzieningen in landelijk gelegen gebieden.
Verschillende coöperaties hebben zich gevormd als reactie op de toenemende financiële onzekerheid, waarbij ze hun afhankelijkheid van overheidsgelden verminderen en meer financiële autonomie verwerven. Dit illustreert ook de veerkracht van coöperatieve modellen: zorgcoöperaties kunnen door hun collectief karakter beter omgaan met crisissen, wat vooral duidelijk werd tijdens de coronapandemie.
Een van de meest prangende uitdagingen in de zorgsector is het tekort aan personeel. Dit tast niet alleen het aanbod en de kwaliteit van de zorg aan, de hogere werkdruk vreet ook aan de tevredenheid en motivatie van zorgverleners. Het oorspronkelijke doel van traditionele organisaties in de zorg kan verwateren omwille van tijds- of geldbesparing.
Zorgverleners in coöperaties hebben meer autonomie in het bepalen van hun uurrooster en werkindeling. Ze kunnen zich focussen op mensgerichte zorg in het belang van de patiënt, in plaats van tijds- of winstmaximalisatie die domineren in de meeste traditionele zorgorganisaties.
In Nederlandse zorgcoöperaties opgezet door burgers wordt professionele zorg gecombineerd met informele zorg, ondersteund door vrijwilligers.
Een Vlaamse werkerscoöperatie van verpleegkundigen heeft weinig problemen personeel te vinden, gezien de aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden en gedeelde verantwoordelijkheden binnen het coöperatief model.
Patiënten en hun familieleden ervaren minder autonomie in hun zorgtrajecten. Persoonlijke zorgbudgetten worden door de organisatie collectief beheerd, waardoor sommige individuen mogelijk niet de zorg krijgen die ze nodig hebben.
Zorgcoöperaties focussen op de persoonlijke behoeften van zorgontvangers. Zij en andere stakeholders hebben inspraak bij beslissingen, genieten doorgaans van lagere zorgkosten en een gevoel van “centraliteit” in hun zorgervaring. Ze mogen hun persoonlijk zorgbudget naar eigen inzicht besteden, waardoor ze meer controle hebben over hun zorg. Democratische besluitvorming in coöperaties draagt bij tot zelfhulp en preventieve zorg, bevorderlijk voor de algehele gezondheidstoestand.
In de wetenschappelijke literatuur en in de interviews werden ook potentiële nadelen beschreven:
De meeste traditionele organisaties in de zorg opereren met een directeur of CEO als belangrijkste besluitnemer. Daartegenover zijn leiders van zorgcoöperaties verplicht verantwoording af te leggen aan alle vennoten/coöperanten van de coöperatie. De managers en bestuurders van coöperaties in de zorgsector ervaren dus een veel grotere mate van controle, wat zorgt voor een meer inclusieve en ledengerichte benadering van management en bestuur. In de meeste bestudeerde cases binnen dit masterproefonderzoek is er dan ook een wisselwerking tussen een team van managers met een veelal participatief karakter, en een democratisch verkozen bestuursorgaan, dat als een kritische stem fungeert die ervoor zorgt dat beslissingen worden genomen met het oog op de belangen van de vennoten/coöperanten. Managers en bestuurders moeten daarbij balanceren tussen economische duurzaamheid en sociale verantwoordelijkheid.
De rol van zorgcoöperaties blijft evolueren als antwoord op de voortdurende uitdagingen in de zorgsector. Hun flexibiliteit, betrokkenheid en inclusiviteit kunnen de richting wijzen voor een veerkrachtigere en effectievere zorgverlening voor alle betrokkenen.
Deze masterthesis werd begeleid door prof. Frédéric Dufays en doctoraatsonderzoeker Stefanie Friedel van het KCO (Kenniscentrum voor Coöperatief Ondernemen) van de KU Leuven. Een meer uitgebreide samenvatting van het onderzoek werd in het Engels gepubliceerd op de blog van het KCO.
Voor meer informatie over dit onderwerp, en wetenschappelijk onderzoek naar coöperaties in het algemeen, kan u terecht bij kco@kuleuven.be.