Behoorlijk recent, sinds mei 2019, hebben we in België een rechtsvorm die exclusief is voorbehouden voor coöperatieve ondernemingen. Het is aan deze ondernemingen, de coöperaties (vandaag allicht actief onder de rechtsvorm CVBA), om zich voor 31 december 2023 om te vormen naar de CV. Doen ze dit niet, dan krijgen ze op 1 januari 2024 van rechtswege de rechtsvorm BV.
Volgens de Belgian Cooperative Monitor zijn er nog zo’n 11.000 CVBA’s en bijna 4.000 CVOA’s. Hiervan hebben er zich (tot 31 mei 2022) amper tien procent omgevormd naar een rechtsvorm uit het WVV.
Onze collega Lieve Jacobs deed in het kader van haar proefschrift voor het behalen van het Postgraduaat in het Coöperatief ondernemen en management een onderzoek naar het aantal coöperatieve vennootschappen onder het WVV en naar hun design.
De helft van de omgevormde CVOA’s en bijna 80% van de omgevormde CVBA’s kiest voor de rechtsvorm van de BV. Dit was ook de bedoeling van de wetgever: de BV wordt de standaard rechtsvorm en de CV wordt voorbehouden voor coöperaties.
10% van de omgevormde CVBA’s kiest voor de CV en de overblijvende 10% kiest voor andere rechtsvormen: NV, CommV, VOF en VZW.
Een essentieel kenmerk van de coöperatie, tevens een belangrijk element uit de ICA-definitie, is dat de aandeelhouders van de coöperatie (die vaak vennoot of coöperant worden genoemd) gebruik maken van de dienstverlening van de coöperatie. Dit betekent dat de aandeelhouder tevens ook klant, werker, leverancier, … van de coöperatie is. Bij een nadere lezing van de statuten van de omgevormde CV’s, zien we dat er in meer dan ¾ van de gevallen zo’n directe of indirecte transactierelatie beschreven wordt.
In het proefschrift worden de statuten van de CV’s op de aanwezigheid van nog een aantal andere coöperatieve kenmerken onderzocht, zoals het democratische karakter en de resultaatsverdeling. De bedoeling hiervan is om tendensen in het coöperatieve design te detecteren en niet om het ‘echte coöperatieve gehalte’ te meten. Dit laatste is trouwens onmogelijk, gezien de grote diversiteit in het coöperatieve ondernemerschap.
CV’s moeten in hun statuten de coöperatieve finaliteit en de waarden vermelden. In 40% van de onderzochte statuten wordt deze bepaling niet voorzien, dit is een alarmerend hoog percentage.
Het is verontrustend te zien dat zoveel CV’s niet voldoen aan deze verplichting die uitdrukkelijk is opgenomen in het eerste artikel van boek 6 WVV.
Dat met de komst van het WVV het aantal coöperatieve vennootschappen minstens ging gedecimeerd worden, was te voorspellen.
Toch zien we nog heel wat ‘echte coöperaties’ die zich voorlopig niet omvormen naar de CV, omdat ze zich niet bewust zijn van hun coöperatieve identiteit, omdat ze het belang niet zien om zich te outen als CV, omdat hun dienstverleners het coöperatieve model niet voldoende kennen en hen bijgevolg verkeerd adviseren, …
Voor de coöperatieve ondernemers: maak werk van de omvorming, talm niet, gebruik de wettelijke verplichting van art. 6:1 WVV om je coöperatieve finaliteit in de verf te zetten, deze te delen met de buitenwereld en er met je vennoten mee aan de slag te gaan, … en vertel het voort. Werk aan de winkel!