‘Wooncoöperaties zorgen voor betaalbaar wonen: 20% goedkoper dan de markt.’
‘Een grootschalig onderzoek van Steunpunt Wonen bevestigt: woonmobiliteit binnen de coöperaties zorgt voor betaalbare huisvesting op maat van elk gezin.’
‘De Covid-19-crisis in de jaren ‘20 is de start van coöperatief zorgwonen in Europa.’
‘Het neoliberalisme op zijn einde, een nieuw tijdperk met coöperatief wonen zorgt voor betaalbare huurprijzen.’
Dit lijken ons heel plausibele krantentitels in 2050. We geloven immers sterk dat coöperatieve woonmodellen kunnen zorgen voor betaalbaarheid, maar ook voor kwaliteit, woonmobiliteit en flexibiliteit.
Het wonen in de coöperaties kan heel divers zijn: van individuele klassieke woningtypes tot cohousing en woongemeenschappen. Een coöperatief beheer van het wonen kan ook een halt toeroepen aan de versnippering van eigendommen, percelen en woningen. Kleinschalige woonvormen waar plaats is voor zorg, is gesneden koek voor wooncoöperaties. Tot slot lijkt het een ideaal model om de grotere historische ensembles te herbestemmen naar wonen. Voorlopig zijn de wooncoöperaties nog redelijk onontgonnen terrein in Vlaanderen. In de afgelopen jaren is een interesse herrezen en zijn enkele wooncoöperaties opgericht: wooncoop, Oak Tree Projects, De Okelaar, Collectief Goed, … Langzaamaan verwerven zij een positie in de vastgoedmarkt, maar toch blijft het zoeken.
In dit artikel belichten Cera en Architectuurwijzer de algemene kenmerken van een wooncoöperatie, onderbouwen zij wat volgens hen de kracht en de meerwaarde ervan in Vlaanderen kan zijn, maar staan zij ook stil bij de mogelijke valkuilen. Omtrent dit thema willen we ook graag verwijzen naar onze publicatie ‘Coöperatief Wonen in Vlaanderen’.
Bron: Oikos nr. 96, 04/2020