De verkoop van hardfruit verloopt in Vlaanderen grotendeels via PO’s. Dit zijn volgens afnemende grootte voor hardfruit de Belgische Fruitveiling (BFV), BelOrta, Limburgse Tuinbouwveiling (LTV), New Green en Green Diamond. PO-leden hebben een gemiddeld een kleiner bedrijf dan vrije telers.
Ten opzichte van de Poolse appelsector en de Italiaanse perensector, die ook bestudeerd werden in het SUFISA-onderzoeksproject waaraan de KU Leuven meewerkte (Sustainable Finance for Sustainable Agriculture and Fisheries), is de Vlaamse hardfruitsector zeer sterk georganiseerd in PO’s. Dit is niet verwonderlijk, gezien de sterke consolidatie in Vlaanderen bij toeleveranciers aan fruittelers en handelaars van hardfruit. De organisatie in PO’s biedt telers de kans om een sterkere onderhandelingspositie in te nemen tegenover andere ketenspelers.
Reeds verschillende jaren heerst er een controverse rond PO’s in de Vlaamse hardfruitsector. Er zijn onder andere frustraties rond de transparantie en de keuzes die gemaakt worden omtrent de verkoop van fruit, rond een gebrek aan inspraak in het bestuur, rond de kosten die aangerekend worden aan fruittelers, rond de verdeling van de voordelen gehaald uit subsidies voorzien door de Gemeenschappelijke Marktordening (GMO). Dat de verkoop van hardfruit nu minder transparant verloopt dan twintig jaar of langer geleden is evident: de volledig transparante veiling op de klok is gedeeltelijk verlaten voor bilaterale verkoopovereenkomsten tussen individuele producenten en finale afnemers. De producten zijn ook minder uniform dan vroeger.
Er wordt soms betoogd dat fruittelers eerder lid zijn van een PO omwille van secundaire voordelen dan omwille van de nood aan collectieve verkoop. Bijv. GMO-subsidies zoals de collectieve hagelverzekering. Toch is ‘Fruit verkopen via een organisatie met een sterke onderhandelingspositie’ de tweede meest aangehaalde reden. En geven diverse telers die de enquête invulden ook ‘betalingszekerheid’ en ‘afzetzekerheid’ op als reden tot lidmaatschap, hoewel dit niet in de gesloten antwoorden stond.
Dit wijst op een sterke variatie in de tevredenheid over de dienstverlening door PO’s bij Vlaamse hardfruittelers.
Enkele belangrijke vaststellingen vanuit dit onderzoek:
Uit dit blijkt dat een zekere vervreemding is opgetreden tussen een deel van de fruittelers en hun PO. Het feit dat ontevreden fruittelers spreken over hun PO als een handelspartner met tegenstrijdige belangen, in plaats van een organisatie waar zij mede-eigenaar van zijn, illustreert dit duidelijk. Wat echter ook opviel in de interviews en focusgroepen is dat samenwerking wel als een noodzaak beschouwd wordt door een groot deel van de fruittelers. Het is dus niet het model van collectieve verkoop dat vaak in vraag wordt gesteld, maar eerder de manier waarop een coöperatie vorm gegeven moet worden.
Bron:
Lievens, E. e.a. (2019). SUFSIA-project. Hardfruitsector: terugkoppeling onderzoeksresultaten. Leuven: KU Leuven.